De Boom Die Ons Dichtbij Elkaar Bracht | Ikebana-verhalen #13
- Ilse Beunen
- 19 mei
- 3 minuten om te lezen
In 2016 gebeurde er iets buitengewoons: Akane Teshigahara, hoofd van de Sogetsu-school, bezocht België. Een hele eer, natuurlijk. Maar vooral een katalysator. Wat begon als een officieel bezoek, groeide uit tot een week vol demonstraties, installaties en een aanstekelijk gevoel van plezier—het soort plezier dat opborrelt wanneer creativiteit vrij spel krijgt. Die week werd een gezamelijke herinnering voor de ganse Belgisch-Nederlandse Sogetsu gemeenschap.

Eén beeld staat in mijn geheugen gegrift. Akane en haar entourage hadden een overvloed aan materialen nodig voor een demonstratie, dus trokken we—samen met behulpzame leden van de Nederlandse afdeling en de Belgische studiegroep—naar de tuin van een bijzonder gul lid met een stervende appelboom.
"Neem de hele boom maar," zei de eigenaar, met de achteloosheid waarmee je normaal een koekje aanbiedt. De staf knikte beleefd glimlachend—maar nam geen actie.
Ben, mijn man en veteraan in vele ikebana-avonturen, legde het opnieuw uit in het Japans. En nog eens. Maar de appelboom bleef roerloos staan—alsof hij ingepakt was in een beleefde mist van verwarring en culturele aarzeling.

Ze begonnen de tuin te inspecteren, op zoek naar geschikt materiaal. Al snel verzamelden staf en helpers allerlei takken en groen—zeker bruikbaar, maar duidelijk niet de hoofdrolspeler.
Ben, nog steeds verbaasd, deed nog een poging. Hij legde nogmaals uit dat de eigenaar écht blij zou zijn als ze de boom meenamen—anders moest zij hem zelf laten verwijderen.
"De hele boom? Echt waar?" Ze keken ons aan alsof we hen een botanische practical joke probeerden te verkopen—een soort surrealistisch mopje met wortels en takken.
Toen ze zich realiseerden dat we het meenden, brachten ze haastig de eerder verzamelde takken terug. Ze konden hun geluk nauwelijks geloven.

En dan begon het volgende avontuur. De appelboom was prachtig—een sierlijke kruin vol karakter—maar hij paste in geen enkele autokoffer. We aarzelden om hem te verknippen; het voelde alsof we een kostbaar geschenk met de botte bijl te lijf gingen. Dus leenden we een aanhangwagen van een vriend.
Na zonsondergang, in de zachte stilte van de nacht, keerden we samen met Ann-Riet, director van de Nederlandse afdeling, terug naar de tuin om de boom op te halen. En om twee uur ’s ochtends zetten we hem af op de demonstratielocatie.

Dat kleine avontuur—zoals zovele in die week—doet me nog altijd glimlachen. Maar het toont ook wat er gebeurt wanneer culturen op de best mogelijke manier bij elkaar komen.
Neem de blauwe balloninstallatie, bijvoorbeeld. Bedacht door Els, Ingrid en Will, en met meer blauw dan een verzameling Delfts aardewerk.

Het plan? Ballonnen omwikkeld met papier-maché, beschilderd met toewijding en liefde, en gedroogd in warme hoekjes van huizen in België en Nederland. Binnen de kortste keren veranderde ons huis in een soort ballonnenhoofdkwartier—papier, lijm en blauw overal. Op een avond keek Ben, altijd de stem van rede, verwonderd rond en vroeg niet onterecht: "Schat... is dit nog wel ikebana?"

We ontmoetten ikebanisten uit het buitenland. Werkten zij aan zij met het team van Sogetsu-hoofdkwartier. En voelden een totaal nieuw ritme. Wat begon als een formeel bezoek groeide uit tot iets veel groters: een gevoel van gemeenschap, creativiteit en gedeelde vreugde dat taal en grenzen overstijgt.
Het zijn precies dit soort momenten die me eraan herinneren: ikebana is een wereldwijde conversatie. We spreken via takken, bloemen—en heel soms, via een appelboom die om twee uur ’s nachts in een aanhangwagen belandt.

Comments